pers

'Volgens...', interview Vrij Nederland - 23/06/2007

Volgens Sanneke van Hassel, korte verhalen-verteller
Onlangs verscheen Witte veder, haar tweede bundel korte verhalen. Sanneke van Hassel over het schrijven op de korte baan. ‘Wanneer ik boeken lees, betrap ik mezelf erop dat ik kijk wat eruit kan. Want zo schrijf ik zelf.
Malou van Hintum, Vrij Nederland, 23 juni 2007

'Opa vertelt, dat is niet de bedoeling van het korte verhaal. Zelfs als je de lezer wél aan de hand neemt, moet het verhaal iets mysterieus hebben. Wat ik prettig vind aan dit genre, is dat ik het goed kan overzien. En ik hoef niet in de gaten te houden of lezers de weg kwijtraken. Er is nooit iemand dertig pagina's geleden binnengekomen en, misschien, inmiddels aan de aandacht van de lezer ontsnapt. Een verhaal lees je uit. Een dikke roman wordt tussendoor weggelegd.

Wanneer ik boeken lees, betrap ik mezelf erop dat ik kijk wat eruit kan. Want zo schrijf ik zelf. Bij toneelgezelschap 't Barre Land, waar ik de publiciteit en productie deed, speelden ze behalve Shakespeare en Goethe ook Beckett, Duras en Tsjechov. Schrijvers die alledrie veel weglaten. Van hen heb ik het principe van de dialoog geleerd: de ruimte waarin die wordt uitgesproken, de gemoedstoestand waarin de mensen verkeren en de dingen die ze denken, dat zit allemaal verpakt in wat ze tegen elkaar zeggen. Het gaat bij mij heel erg over de vorm. Als ik uitgesproken ideeën over iets zou hebben, dan zou ik daar non-fictie over schrijven.

Sommige mensen die mijn debuutbundel IJsregen hebben gelezen, zeiden dat ze zich daarbij heel erg hadden moeten concentreren. Ik begreep dat eerst niet zo. Maar toen ik er anderhalf jaar na verschijnen uit moest voorlezen, merkte ik dat de tekst inderdaad best verdicht is. Ik ga niet vertellen dat iemand verdrietig is. Lezers moeten hun eigen beelden maken, je hebt zelf wat over het verhaal te vertellen. Ik vond het geweldig dat een jongen van veertien zei dat hij een van mijn verhalen zo herkenbaar vond; dat verhaal ging over een vrouw van dertig. Hij heeft er zijn éígen verhaal van gemaakt, dat vind ik heel leuk. Het betekent wel dat lezers harder moeten werken. Je merkt dat mensen die weinig lezen, het korte verhaal minder waarderen. Ze voelen zich onzeker, ze hebben het idee dat ze iets niet begrijpen of verkeerd interpreteren, juist omdat er veel meer aan ze wordt overgelaten dan in een roman. Geoefende lezers hebben daar veel minder last van.

Dat romans serieuzer worden genomen dan korte verhalen, is eerder een reden om er nog méér te schrijven dan om aan een roman te beginnen. Toch ga ik wel proberen een roman te schrijven. Een korte. Want die kun je, zoals Ian McEwan laatst in de Volkskrant zei, in een paar uur uitlezen. Je hoeft minder uit te leggen, en de structuur is in één oogopslag helder.
Ik begin niet aan een roman omdat dat van mijn uitgever moet - dat hoor je weleens. Want verhalenbundels verkopen slecht. Ik heb bijvoorbeeld aan IJsregen tot nu toe niet meer dan drieduizend euro verdiend. Er zijn nu ruim drieduizend stuks verkocht, de derde druk is net uit. En dat is dan nog een goed lopende bundel!
Thomas Verbogt vindt het voordeel van een roman dat je met je personage leeft. Bijvoorbeeld: Thomas gaat in het echte leven naar een voorstelling, en vraagt zich dan af hoe zijn personage dat zou vinden. Maar ik hoef niet zo nodig een second life. Vincent Overeem, die is gedebuteerd met de verhalenbundel Novembermeisjes, werkt nu ook aan een roman. Hij zegt dat je bij het schrijven van een roman in een soort stroom terechtkomt waarin je almaar dóórgaat. Dat schrijft zo lekker, zegt hij. Daarom wil ik het ook proberen. Nu werk ik op een afstandelijke manier: ik schrijf een paar zinnen en kijk wat ik ervan vind. Bij een roman kan ik me voorstellen dat je er helemaal in opgaat, dat je er helemaal "in" zit. Natuurlijk moet je uiteindelijk net zo goed afstand nemen, en uit die grote, logge stapel papier een mooie puzzel maken. Maar het schrijfproces is heel anders.

De grotere waardering voor romans heeft ook met een calvinistische mentaliteit te maken. Als een boek dik is, is er veel research voor gedaan en hard aan gewerkt, denken de mensen. Zo'n verhaal, ach, dat schrijf je toch in een middag? Nee, dus. Ik vind het altijd verschrikkelijk om te beginnen met een verhaal. Ik moet mezelf echt dwingen om een pagina te schrijven en niet al na een paar alinea's te gaan pielen. Eérst moet het verhaal in de steigers staan, dán kan ik gaan hakken en zagen. Het duurt vaak weken voordat alle elementen op hun plek vallen. Wat ik ook vaak heb, is dat ik een verhaal lees dat klaar is, en dan pas het thema zie dat erin zit. Dan ga ik er nog eens aan werken, om er meer uit te kunnen halen. Soms gaat het om een paar zinnen, soms verander ik wel een kwart van het verhaal! Het is belangrijk om een verhaal een maand te laten liggen. Dan wordt het veel beter. Schrijven in opdracht vind ik daarom moeilijk. Dan moet het te snel af.

Een roman is voor veel mensen aantrekkelijk als die autobiografisch is, zodat ze helemaal in iemands leven terechtkomen. Of als er grote maatschappelijke vraagstukken aan de orde komen. Een roman die iets over de tijd zegt, die dingen duidt. Dan hebben lezers het idee dat ze wat geleerd hebben. Mensen willen zich ook graag identificeren met romanfiguren. Het zijn vaak helden en koningen, of anders gewone, maar wel léúke mensen in wie je je kunt spiegelen. En als ze niet sympathiek zijn, wordt hun gedrag gemotiveerd, zodat je ze toch begrijpt. Het korte verhaal heeft meestal de eenling, de anti-held als hoofdpersoon. Diens gedrag wordt veel minder toegelicht. Dat verklaart denk ik ook waarom korte verhalen minder populair zijn dan romans.

Wat ik schrijf, is niet autobiografisch. Bij mijn vorige bundel vroegen mensen me of ik depressief was. Alsof mijn verhalen over mij gaan! In deze nieuwe bundel, Witte veder, heb ik gevoelsmatig meer met de oude man van het titelverhaal dan met de zwangere vrouw die erin voorkomt. Ook al ben ik zelf pas bevallen.

Ik kies een bepaald moment, een kruispunt in de tijd, waarop ik het verhaal begin. In een roman kan zo'n moment niet opvallen, in een kort verhaal heeft het meteen iets magisch. Dat geldt ook voor de dingen die je laat gebeuren, die hebben meer lading dan in een roman. In een van mijn verhalen bijvoorbeeld pakt iemand een mes, gewoon heel praktisch, om iets te snijden. Later gebeurt er iets gruwelijks. Het lijkt net alsof dat mes daar al naar vooruit wijst. Een verhaal is voor mij geslaagd als het gelaagd is, en als echt elke zin op zijn plaats staat. Ton Rozeman doet dat meesterlijk, je kunt bij hem van elke zin genieten. Het verhaal moet een eenheid zijn, alles moet op zinsniveau een functie hebben. Ik vind het ook belangrijk dat alledaagse dingen bijzonder worden. Die ene rode koffiepot die net het verschil maakt. Het zou mooi zijn als mensen beter gaan kijken naar heel gewone dingen, zowel in mijn verhalen als daarbuiten.


< vorige volgende >