pers

‘Paaldansen bij de bushalte’ - NRC Handelsblad - 01/06/2007

Van Hassels verhalen weerleggen de bewering dat vrouwen neuzelige boeken schrijven - Arjen Fortuin

De Libris-jury en vrouwelijke critici verwijten schrijfsters te grossieren in 'kleine persoonlijke wissewasjes'. Maar in het wissewasje kan zich de meester tonen, zo bewijst Sanneke van Hassel.

Zelden zo'n merkwaardig debat gezien als het literaire vrouwendebat dat de afgelopen weken op steeds luidere toon gevoerd wordt. Merkwaardig was allereerst de aanleiding. Het rapport van de laatste Libris-jury bevatte een aantal opmerkingen over het bedenkelijke niveau van de boeken die de vrouwelijke auteurs hadden ingezonden voor die prijs. In de woorden van voorzitter Cox Habbema grossierden de schrijfsters in 'kleine persoonlijke wissewasjes, thrillers, relatieproblemen, al of niet eindigend in moord eindigend of in een cursus'. Dat afserveren van vrijwel de hele vrouwelijke productie als chicklit of spannende shit had een element van zelfrechtvaardiging: de jury van Habbema was de 23e in een reeks jury's die een boek van een man bekroonden met een AKO- of Librisprijs.
Hoe bizar de theorie ook was, de afgelopen weken hebben zich drie critici (en schrijfsters) in het debat gemengd. Ingrid Hoogervost schreef in Trouw dat vrouwen beter hun best moeten doen om echte literatuur te maken. Aleid Truijens zocht het antwoord in de perceptie van de critici: op het moment dat vrouwen een autobiografisch boek schrijven 'worden ze op slag banaal', schreef ze in de Volkskrant. Een boekje als schaduwkind van P.F. Thomese (over zijn jonggestorven kind) wordt juist zonder omhaal geprezen. Afgelopen woensdag schreef Marja Pruis in dezelfde krant dat het haar opvalt dat het juist vrouwen zijn die andere vrouwen de maat nemen: 'de hel, dat zijn de andere vrouwen'. Ze heeft het over een duister mechanisme dat zich beweegt tussen queen bee gedrag en zelfhaat in'.
Zo in het algemeen klinken die opmerkingen aannemelijk, maar ze zijn erg losgezongen van de boeken waar het om gaat. Want is er zo'n groot verschil in de ontvangst van autobiografische boeken als Thomèses Schaduwkind en Aleid Truijens' eigen Geen nacht zonder, over de ernstige ziekte van haar zoontje? Beide boeken werden in de literaire kritiek geprezen, maar werden niet genomineerd voor een grote prijs. En Esther Jansma, volgens Truijens door autobiografische elementen in haar poëzie 'dodekindertjesdichteres', komt toch vooral in de krant als een van de beste en meest gelauwerde Nederlandse dichters van de laatste jaren.
Vreemder - en aanmatigender - is het verband dat de Libris-jury legde tussen de gebrekkige kwaliteit van literatuur door vrouwen en het bestaan van pulp die óók door vrouwen wordt geschreven. Dat is even zinnig als het verklaren van een tegenvallende roman van A. F. Th van der Heijden uit de poëtica van zijn buurman Kluun. Hoeveel geneuzel er ook wordt afgescheiden door vrouwelijke auteurs, die boeken blijven behoren tot het domein van de neuzelaars, niet dat van de literatuur.
Het grootste misverstand dat uit de woorden van Habbema spreekt, is dat boeken slecht zijn omdat ze over de verkeerde onderwerpen gaan. Over 'kleine, persoonlijke wissewasjes, thrillers, relatieproblemen, al of niet in moord eindigend, of in een cursus.'
De denkfout is goed duidelijk te maken aan de hand van een net verschenen boek. Sanneke van Hassel debuteerde twee jaar geleden met de verhalenbundel IJsregen. Vandaag verschijnt de opvolger Witte veder. Zo op het oog heeft ze alles tegen. Niet alleen is ze een vrouw, in haar verhalen komen ook nogal wat 'persoonlijke wissewasjes' en relatieproblemen voor.
Is dit dus een neuzelboek? Die stelling is maar op één manier vol te houden: door er geen letter in te lezen.
Wie dat wél doet belandt in het openingsverhaal op een tramhalte, waar een zwangere vrouw een abri moet delen met 'een beest van een man': 'Haren op zijn polsen en handen. Handen gemaakt om tot vuisten te ballen'. Hij kijkt: 'zijn blik kroop over de grond mijn kant uit'. Waarom? 'Zou het jaloezie opwekken, dit tweepersoonslichaam waarin het leven zich voorbereidde om zich af te scheiden.' De pubermeisjes op de halte ('als paaldanseressen hingen ze rond de dienstregeling') brengen geen afleiding, de aanwezigheid van de zwijgende woesteling bezorgt de vrouw een angstaanval.
Het lijkt een overzichtelijk verhaal over een vrouw die op weg is naar de permanente veiligheid van het gezinsleven, maar voor wie de buitenwereld steeds angstaanjagender wordt. Er zit echter nog een tweede lijn in het verhaal, die van haar ambivalente gevoelens over die zwangerschap: 'vanaf het moment dat ik het hoorde [had] iets in mij het gevoel gekregen dat het aan het sterven was.' Met heimwee denkt de vrouw terug aan de tijd dat ze moderne muziek maakte die op de rand van de onuitvoerbaarheid balanceerde: 'Doodsangst en levensdrift. Woede. Geen berusting [...] Het stuk vroeg om al mijn aandacht. Ik verlangde daarnaar terug, naar zaken die al mijn aandacht vroegen.'
Zo beweegt ze zich tussen twee angsten: die voor een leven waar alle opwinding en overgave is uitgebannen en die voor alles wat dat kalme leven kan bedreigen. Dat ze zich door haar zwangerschap ook anderszins in een overgangsfase bevindt, maakt alleen maar méér duidelijk hoe precies Van Hassel haar verhalen construeert. Zoals ook al helder mag zijn dat ze grossiert in scherpe beelden.
Wat je na één verhaal nog niet kunt weten is hoe programmatisch het openingsverhaal van Witte veder is - en hoe ver Van Hassel zich van iedere vorm van geneuzel beweegt. Steeds beschrijft ze mensen die in een overgangssituatie zitten, zij het vaak zonder zich te beseffen. Een mooi voorbeeld is het verhaal 'Zich aan hem tonen', dat op een spiegelbeeldige en pijnlijke manier verwant is aan het openingsverhaal. Hier geen zwangere vrouw, maar een moeder. Zij wacht op het bezoek van haar lievelingszoon die inmiddels in Amerika woont. Terwijl ze het huis in gereedheid brengt ('Zonen willen dat je ongemerkt voor hen zorgt.') denkt ze terug aan de kindertijd van de jongen - en denkt ze vooruit. Vaak zullen ze elkaar wel niet meer zien. 'In haar hele leven nog maximaal twintig keer, had ze geschat.' Dat is op zichzelf al geen vrolijke gedachte, maar ze vergist zich ook nog.
Want wat kenmerkend is voor de verhalen van Van Hassel is dat haar personages vaak niet weten dat ze zich in een tussenfase bevinden, laat staan dat ze kunnen bevatten dat het al te laat is, dat er zich al een onherroepelijke verandering heeft voltrokken. Dat geldt sterk voor de wachtende moeder, maar ook voor de jonge vader die in 'Sommige dingen zijn heel eenvoudig' thuiskomt en geconfronteerd wordt met een zekere Mike aan zijn aanrecht. De man staat te koken voor de vrouw en kleuter des huizes, met een vanzelfsprekende vriendelijkheid die verraadt dat hij de plaats van thuiskomende man al heeft ingenomen. Of de bejaarde man die in het titelverhaal op zijn geliefde wacht ('In bed maken we het niet gek') en zich pas na haar terugkomst realiseert dat hij altijd al te oud voor haar is geweest.
Iedereen merkt alles altijd te laat, lijkt Van Hassel met haar verhalen te zeggen, waarbij ze soms voor een verrassing zorgt door een scène een radicaal andere wending te geven. Dan laat ze een geplaagde moeder het zélf aanleggen met de bh-loze diva die door haar avontuurlijke man het huis is binnengebracht. Het is een van de zeldzame momenten in de bundel dat er sprake is van een overwinning, al begroet de betrokkene haar overwinning met dezelfde gelatenheid waarmee Van Hassels andere karakters hun onvermijdelijke nederlagen accepteren.
Van Hassels debuut liet al een groot talent op de korte baan zien, en hoewel ook Witte veder een enkel mager verhaal bevat, zijn de verhalen alleen maar trefzekerder geworden. Daarmee is Van Hassel niet alleen een levende weerlegging van de gedachte dat er iets mis zou zijn met literatuur die door vrouwen wordt geschreven, maar evenzeer van het idee dat kleine onderwerpen geen grote literatuur zouden kunnen opleveren. Om nog één keer aan te sluiten bij de terminologie van Cox Habbema: in het wissewasje toont zich de meester.


< vorige volgende >